sofisticeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • so·fis·ti·ceer

Werkwoord

vervoeging van
sofisticeren

sofisticeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sofisticeren
    • Ik sofisticeer. 
  2. gebiedende wijs van sofisticeren
    • Sofisticeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sofisticeren
    • Sofisticeer je? 

Gangbaarheid