socialiseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • so·ci·a·li·seer

Werkwoord

vervoeging van
socialiseren

socialiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van socialiseren
    • Ik socialiseer. 
  2. gebiedende wijs van socialiseren
    • Socialiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van socialiseren
    • Socialiseer je?