smokkelde weg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smok·kel·de weg

Werkwoord

vervoeging van
wegsmokkelen

smokkelde weg

  1. enkelvoud verleden tijd van wegsmokkelen
    • Ik smokkelde weg. 
    • Jij smokkelde weg. 
    • Hij, zij, het smokkelde weg.