smoezelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: smoezelden (hulp, bestand)
- IPA: /ˈsmuzəldə(n)/
Woordafbreking
- smoe·zel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
smoezelen |
smoezelden
- meervoud verleden tijd van smoezelen
- Wij smoezelden.
- Jullie smoezelden.
- Zij smoezelden.
- Wij smoezelden.