smeedde samen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- smeed·de sa·men
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samensmeden |
smeedde samen
- enkelvoud verleden tijd van samensmeden
- Ik smeedde samen.
- Jij smeedde samen.
- Hij, zij, het smeedde samen.
- Ik smeedde samen.