smeedde
Uiterlijk
- smeed·de
vervoeging van |
---|
smeden |
smeedde
- enkelvoud verleden tijd van smeden
- Ik smeedde.
- Jij smeedde.
- Hij, zij, het smeedde.
- Ik smeedde.
- Het woord smeedde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.