slechtsten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slecht·sten

Zelfstandig naamwoord

de slechtstenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord slechtste
     En toen hoefde hij zich niet meer zoveel bezig te houden met hardlopen. Als hardloper had hij niet veel in te brengen, al behoorde hij echt niet tot de slechtsten, die altijd werden gepest.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 978904462569-1