segregeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- se·gre·geer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
segregeren |
segregeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van segregeren
- Ik segregeer.
- gebiedende wijs van segregeren
- Segregeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van segregeren
- Segregeer je?