schuddebuikten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schud·de·buik·ten

Werkwoord

vervoeging van
schuddebuiken

schuddebuikten

  1. meervoud verleden tijd van schuddebuiken
    • Wij schuddebuikten. 
    • Jullie schuddebuikten. 
    • Zij schuddebuikten.