schrooi

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schrooi

Werkwoord

vervoeging van
schrooien

schrooi

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schrooien
    • Ik schrooi. 
  2. gebiedende wijs van schrooien
    • Schrooi! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schrooien
    • Schrooi je? 

Gangbaarheid

29 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be