schrompelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schrompelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schrom·pel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schrompelen |
schrompelde
- enkelvoud verleden tijd van schrompelen
- Ik schrompelde.
- Jij schrompelde.
- Hij, zij, het schrompelde.
- Ik schrompelde.