schrijd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schrijd

Werkwoord

vervoeging van
schrijden

schrijd

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schrijden
    • Ik schrijd. 
  2. gebiedende wijs van schrijden
    • Schrijd! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schrijden
    • Schrijd je?