schoonrij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schoon·rij

Werkwoord

vervoeging van
schoonrijden

schoonrij

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schoonrijden
    • Ik schoonrij. 
  2. gebiedende wijs van schoonrijden
    • Schoonrij! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schoonrijden
    • Schoonrij je?