schoolgingen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • school·gin·gen

Werkwoord

vervoeging van
schoolgaan

schoolgingen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van schoolgaan
    • ...dat wij schoolgingen. 
    • ...dat jullie schoolgingen. 
    • ...dat zij schoolgingen.