schoffelde aan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schof·fel·de aan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanschoffelen |
schoffelde aan
- enkelvoud verleden tijd van aanschoffelen
- Ik schoffelde aan.
- Jij schoffelde aan.
- Hij, zij, het schoffelde aan.
- Ik schoffelde aan.