Naar inhoud springen

scheurde uit

Uit WikiWoordenboek
Versie door Marcel coenders (overleg | bijdragen) op 23 jan 2019 om 20:11 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} {{-syll-}} *scheur·de uit {{-verb-|0}} {{ovt-enk|uitscheuren}}')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • scheur·de uit
vervoeging van
uitscheuren

scheurde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitscheuren
    • Ik scheurde uit. 
    • Jij scheurde uit. 
    • Hij, zij, het scheurde uit.