scheelziet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scheel·ziet

Werkwoord

vervoeging van
scheelzien

scheelziet

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheelzien
    • ... dat jij scheelziet. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheelzien
    • ... dat hij scheelziet.