schaardde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schaard·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schaarden |
schaardde
- enkelvoud verleden tijd van schaarden
- Ik schaardde.
- Jij schaardde.
- Hij, zij, het schaardde.
- Ik schaardde.
vervoeging van |
---|
schaarden |
schaardde