samenschoolden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·men·school·den

Werkwoord

vervoeging van
samenscholen

samenschoolden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van samenscholen
    • ...dat wij samenschoolden. 
    • ...dat jullie samenschoolden. 
    • ...dat zij samenschoolden.