samendrukten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sa·men·druk·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samendrukken |
samendrukten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van samendrukken
- ...dat wij samendrukten.
- ...dat jullie samendrukten.
- ...dat zij samendrukten.
- ...dat wij samendrukten.