Naar inhoud springen

samendeden

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 3 mrt 2019 om 20:36 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *sa·men·de·den {{-verb-|0}} {{ovt-mv-bij...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • sa·men·de·den
vervoeging van
samendoen

samendeden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van samendoen
    • ...dat wij samendeden. 
    • ...dat jullie samendeden. 
    • ...dat zij samendeden.