rummikup
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rum·mi·kup
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rummikuppen |
rummikup
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rummikuppen
- Ik rummikup.
- gebiedende wijs van rummikuppen
- Rummikup!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rummikuppen
- Rummikup je?