rookte aan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rookte aan (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rook·te aan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanroken |
rookte aan
- enkelvoud verleden tijd van aanroken
- Ik rookte aan.
- Jij rookte aan.
- Hij, zij, het rookte aan.
- Ik rookte aan.