ronddanst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·danst

Werkwoord

vervoeging van
ronddansen

ronddanst

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ronddansen
    • ... dat jij ronddanst. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ronddansen
    • ... dat hij ronddanst. 

Gangbaarheid