rondbracht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rondbracht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rond·bracht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rondbrengen |
rondbracht
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van rondbrengen
- ... dat ik rondbracht.
- ... dat jij rondbracht.
- ... dat hij, zij, het rondbracht.
- ... dat ik rondbracht.