resurja

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
resurgir

resurja

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van resurgir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van resurgir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van resurgir