ressorteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ressorteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- res·sor·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ressorteren |
ressorteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ressorteren
- Ik ressorteer.
- gebiedende wijs van ressorteren
- Ressorteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ressorteren
- Ressorteer je?