remiseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·mi·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
remiseren |
remiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van remiseren
- Ik remiseer.
- gebiedende wijs van remiseren
- Remiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van remiseren
- Remiseer je?
Gangbaarheid
- Het woord remiseer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.