recyclede
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·cy·cle·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
recyclen |
recyclede
- enkelvoud verleden tijd van recyclen
- Ik recyclede.
- Jij recyclede.
- Hij, zij, het recyclede.
- Ik recyclede.