reclameer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·cla·meer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
reclameren |
reclameer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reclameren
- Ik reclameer.
- gebiedende wijs van reclameren
- Reclameer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reclameren
- Reclameer je?