recidiveerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·ci·di·veer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
recidiveren |
recidiveerden
- meervoud verleden tijd van recidiveren
- Wij recidiveerden.
- Jullie recidiveerden.
- Zij recidiveerden.
- Wij recidiveerden.
Gangbaarheid
- Het woord recidiveerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.