re-integreerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re-in·te·greer·de

Werkwoord

vervoeging van
re-integreren

re-integreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van re-integreren
    • Ik re-integreerde. 
    • Jij re-integreerde. 
    • Hij, zij, het re-integreerde. 

Gangbaarheid