ravitailleerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·vi·tail·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ravitailleren |
ravitailleerden
- meervoud verleden tijd van ravitailleren
- Wij ravitailleerden.
- Jullie ravitailleerden.
- Zij ravitailleerden.
- Wij ravitailleerden.
Gangbaarheid
- Het woord ravitailleerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.