rappelleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rappelleer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rap·pel·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rappelleren |
rappelleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rappelleren
- Ik rappelleer.
- gebiedende wijs van rappelleren
- Rappelleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rappelleren
- Rappelleer je?
Gangbaarheid
- Het woord rappelleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.