purgeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pur·geer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
purgeren |
purgeerde
- enkelvoud verleden tijd van purgeren
- Ik purgeerde.
- Jij purgeerde.
- Hij, zij, het purgeerde.
- Ik purgeerde.
vervoeging van |
---|
purgeren |
purgeerde