profiteerde mee

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·fi·teer·de mee

Werkwoord

vervoeging van
meeprofiteren

profiteerde mee

  1. enkelvoud verleden tijd van meeprofiteren
    • Ik profiteerde mee. 
    • Jij profiteerde mee. 
    • Hij, zij, het profiteerde mee.