prijsgaf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prijs·gaf

Werkwoord

vervoeging van
prijsgeven

prijsgaf

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van prijsgeven
    • ... dat ik prijsgaf. 
    • ... dat jij prijsgaf. 
    • ... dat hij, zij, het prijsgaf.