prijsgaf
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prijs·gaf
Werkwoord
vervoeging van |
---|
prijsgeven |
prijsgaf
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van prijsgeven
- ... dat ik prijsgaf.
- ... dat jij prijsgaf.
- ... dat hij, zij, het prijsgaf.
- ... dat ik prijsgaf.