pretendeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pretendeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pre·ten·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pretenderen |
pretendeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pretenderen
- Ik pretendeer.
- gebiedende wijs van pretenderen
- Pretendeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pretenderen
- Pretendeer je?