Naar inhoud springen
Hoofdmenu
Hoofdmenu
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Navigatie
Hoofdpagina
Recente wijzigingen
Nieuwe pagina's
Willekeurig woord
Willekeurig NL woord
Woord begint met ...
Categorieën
Informatie
De kroeg
Hulp
Helpdesk
Financieel bijdragen
Zusterprojecten
Wikibooks
Wikinieuws
Wikipedia
Wikiquote
Wikisource
Commons
Zoeken
Zoeken
Account aanmaken
Aanmelden
Persoonlijke hulpmiddelen
Account aanmaken
Aanmelden
Pagina's voor uitgelogde redacteuren
meer lezen
Bijdragen
Overleg
presagiar/vervoeging
Talen toevoegen
Pagina
Overleg
Nederlands
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Hulpmiddelen
Hulpmiddelen
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Handelingen
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Algemeen
Links naar deze pagina
Gerelateerde wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Deze pagina citeren
Verkorte URL verkrijgen
QR-code downloaden
Afdrukken/exporteren
Boek aanmaken
Downloaden als PDF
Afdrukversie
Uit WikiWoordenboek
Versie door
AnnabelsBot
(
overleg
|
bijdragen
)
op 19 jun 2012 om 20:10
(Nieuwe vervoeging Spaans regelmatig werkwoord op -ar)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
vervoeging
van het Spaanse werkwoord
presagiar
Infinitief
(
infinitivo
)
Voltooid deelwoord
(
participio
)
Onvoltooid deelwoord
(
gerundio
)
presagiar
presagiado
presagiando
Aantonende wijs
(
modo indicativo
)
presente
pretérito imperfecto
pretérito indefinido
futuro
condicional
yo
presagio
yo
presagiaba
yo
presagié
yo
presagiaré
yo
presagiaría
tu
presagias
tu
presagiabas
tu
presagiaste
tu
presagiarás
tu
presagiarías
él, ella, usted
presagia
él, ella, usted
presagiaba
él, ella, usted
presagió
él, ella, usted
presagiará
él, ella, usted
presagiaría
nosotros, nosotras
presagiamos
nosotros, nosotras
presagiábamos
nosotros, nosotras
presagiamos
nosotros, nosotras
presagiaremos
nosotros, nosotras
presagiaríamos
vosotros, vosotras
presagiáis
vosotros, vosotras
presagiabais
vosotros, vosotras
presagiasteis
vosotros, vosotras
presagiaréis
vosotros, vosotras
presagiaríais
ellos, ellas, ustedes
presagian
ellos, ellas, ustedes
presagiaban
ellos, ellas, ustedes
presagiaron
ellos, ellas, ustedes
presagiarán
ellos, ellas, ustedes
presagiarían
Aanvoegende wijs
(
modo subjuntivo
)
Gebiedende wijs
(
modo imperativo
)
presente
pretérito imperfecto
futuro
bevestigend
ontkennend
yo
presagie
yo
presagiara
presagiase
yo
presagiare
—
—
—
tú
presagies
tú
presagiaras
presagiases
tú
presagiares
tú
presagia
no
presagies
él, ella, usted
presagie
él, ella, usted
presagiara
presagiase
él, ella, usted
presagiare
él, ella, usted
presagie
no
presagie
nosotros, nosotras
presagiemos
nosotros, nosotras
presagiáramos
presagiásemos
nosotros, nosotras
presagiáremos
nosotros, nosotras
presagiemos
no
presagiemos
vosotros, vosotras
presagiéis
vosotros, vosotras
presagiarais
presagiaseis
vosotros, vosotras
presagiareis
vosotros, vosotras
presagiad
no
presagiéis
ellos, ellas, ustedes
presagien
ellos, ellas, ustedes
presagiaran
presagiasen
ellos, ellas, ustedes
presagiaren
ellos, ellas, ustedes
presagien
no
presagien
Categorie
:
Vervoeging in het Spaans
Beperkte inhoudsbreedte omschakelen