preconiseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pre·co·ni·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
preconiseren |
preconiseerde
- enkelvoud verleden tijd van preconiseren
- Ik preconiseerde.
- Jij preconiseerde.
- Hij, zij, het preconiseerde.
- Ik preconiseerde.