Naar inhoud springen

preciseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·ci·seer

Werkwoord

vervoeging van
preciseren

preciseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van preciseren
    • Ik preciseer. 
  2. gebiedende wijs van preciseren
    • Preciseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van preciseren
    • Preciseer je?