posteer
Uiterlijk
- pos·teer
vervoeging van |
---|
posteren |
posteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van posteren
- Ik posteer.
- gebiedende wijs van posteren
- Posteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van posteren
- Posteer je?
- Het woord posteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.