pompeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pom·peer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pomperen |
pompeerde
- enkelvoud verleden tijd van pomperen
- Ik pompeerde.
- Jij pompeerde.
- Hij, zij, het pompeerde.
- Ik pompeerde.
vervoeging van |
---|
pomperen |
pompeerde