polymeriseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·ly·me·ri·seer

Werkwoord

vervoeging van
polymeriseren

polymeriseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van polymeriseren
    • Ik polymeriseer. 
  2. gebiedende wijs van polymeriseren
    • Polymeriseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van polymeriseren
    • Polymeriseer je?