polymeriseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·ly·me·ri·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
polymeriseren |
polymeriseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van polymeriseren
- Ik polymeriseer.
- gebiedende wijs van polymeriseren
- Polymeriseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van polymeriseren
- Polymeriseer je?