politiseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: politiseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- po·li·ti·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
politiseren |
politiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van politiseren
- Ik politiseer.
- gebiedende wijs van politiseren
- Politiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van politiseren
- Politiseer je?