pocheerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·cheer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pocheren |
pocheerde
- enkelvoud verleden tijd van pocheren
- Ik pocheerde.
- Jij pocheerde.
- Hij, zij, het pocheerde.
- Ik pocheerde.
vervoeging van |
---|
pocheren |
pocheerde