petitioneerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pe·ti·ti·o·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
petitioneren |
petitioneerde
- enkelvoud verleden tijd van petitioneren
- Ik petitioneerde.
- Jij petitioneerde.
- Hij, zij, het petitioneerde.
- Ik petitioneerde.