percuteer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- per·cu·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
percuteren |
percuteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van percuteren
- Ik percuteer.
- gebiedende wijs van percuteren
- Percuteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van percuteren
- Percuteer je?