Naar inhoud springen
Hoofdmenu
Hoofdmenu
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Navigatie
Hoofdpagina
Recente wijzigingen
Nieuwe pagina's
Willekeurig woord
Willekeurig NL woord
Woord begint met ...
Categorieën
Informatie
De kroeg
Hulp
Helpdesk
Financieel bijdragen
Zusterprojecten
Wikibooks
Wikinieuws
Wikipedia
Wikiquote
Wikisource
Commons
Zoeken
Zoeken
Account aanmaken
Aanmelden
Persoonlijke hulpmiddelen
Account aanmaken
Aanmelden
Pagina's voor uitgelogde redacteuren
meer lezen
Bijdragen
Overleg
pavimentar/vervoeging
Talen toevoegen
Pagina
Overleg
Nederlands
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Hulpmiddelen
Hulpmiddelen
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Handelingen
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Algemeen
Links naar deze pagina
Gerelateerde wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Deze pagina citeren
Verkorte URL verkrijgen
QR-code downloaden
Afdrukken/exporteren
Boek aanmaken
Downloaden als PDF
Afdrukversie
Uit WikiWoordenboek
Versie door
AnnabelsBot
(
overleg
|
bijdragen
)
op 19 jun 2012 om 19:49
(Nieuwe vervoeging Spaans regelmatig werkwoord op -ar)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
vervoeging
van het Spaanse werkwoord
pavimentar
Infinitief
(
infinitivo
)
Voltooid deelwoord
(
participio
)
Onvoltooid deelwoord
(
gerundio
)
pavimentar
pavimentado
pavimentando
Aantonende wijs
(
modo indicativo
)
presente
pretérito imperfecto
pretérito indefinido
futuro
condicional
yo
pavimento
yo
pavimentaba
yo
pavimenté
yo
pavimentaré
yo
pavimentaría
tu
pavimentas
tu
pavimentabas
tu
pavimentaste
tu
pavimentarás
tu
pavimentarías
él, ella, usted
pavimenta
él, ella, usted
pavimentaba
él, ella, usted
pavimentó
él, ella, usted
pavimentará
él, ella, usted
pavimentaría
nosotros, nosotras
pavimentamos
nosotros, nosotras
pavimentábamos
nosotros, nosotras
pavimentamos
nosotros, nosotras
pavimentaremos
nosotros, nosotras
pavimentaríamos
vosotros, vosotras
pavimentáis
vosotros, vosotras
pavimentabais
vosotros, vosotras
pavimentasteis
vosotros, vosotras
pavimentaréis
vosotros, vosotras
pavimentaríais
ellos, ellas, ustedes
pavimentan
ellos, ellas, ustedes
pavimentaban
ellos, ellas, ustedes
pavimentaron
ellos, ellas, ustedes
pavimentarán
ellos, ellas, ustedes
pavimentarían
Aanvoegende wijs
(
modo subjuntivo
)
Gebiedende wijs
(
modo imperativo
)
presente
pretérito imperfecto
futuro
bevestigend
ontkennend
yo
pavimente
yo
pavimentara
pavimentase
yo
pavimentare
—
—
—
tú
pavimentes
tú
pavimentaras
pavimentases
tú
pavimentares
tú
pavimenta
no
pavimentes
él, ella, usted
pavimente
él, ella, usted
pavimentara
pavimentase
él, ella, usted
pavimentare
él, ella, usted
pavimente
no
pavimente
nosotros, nosotras
pavimentemos
nosotros, nosotras
pavimentáramos
pavimentásemos
nosotros, nosotras
pavimentáremos
nosotros, nosotras
pavimentemos
no
pavimentemos
vosotros, vosotras
pavimentéis
vosotros, vosotras
pavimentarais
pavimentaseis
vosotros, vosotras
pavimentareis
vosotros, vosotras
pavimentad
no
pavimentéis
ellos, ellas, ustedes
pavimenten
ellos, ellas, ustedes
pavimentaran
pavimentasen
ellos, ellas, ustedes
pavimentaren
ellos, ellas, ustedes
pavimenten
no
pavimenten
Categorie
:
Vervoeging in het Spaans
Beperkte inhoudsbreedte omschakelen