patroneer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·tro·neer

Werkwoord

vervoeging van
patroneren

patroneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van patroneren
    • Ik patroneer. 
  2. gebiedende wijs van patroneren
    • Patroneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van patroneren
    • Patroneer je? 

Gangbaarheid